Bij de presentatie van de Monitor Creatieve Industrie 2021 lag er veel nadruk op de gevolgen van de coronacrisis voor de sector. Maar er is veel meer aan de hand, zeggen de opstellers in hun analyse van het rapport. Ton van Mil, directeur van Media Perspectives, vraagt onder meer aandacht voor de noodzaak tot samenwerking in de creatieve industrie. “In de sector zouden meer publiek-private samenwerkingen mogelijk moeten zijn. Regelgeving zit nu vaak in de weg als het gaat om marktafbakening en gezamenlijke ontwikkeling.”
Volgens Van Mil is er samenwerking nodig tussen publieke omroepen en commerciële partijen. “Met de concurrentie van internationale platformen is het publiek gefinancierde deel van de media-industrie onmisbaar. Dat maakt investeringen in innovaties mogelijk vanuit het Nederlandse en Europese perspectief.” Van Mil noemt als voorbeeld een ‘metaverse werkplaats’. Die zou op het Media Park in Hilversum kunnen komen. “Zoiets ontstaat vanuit de media maar gaat alle sectoren raken. Zo’n initiatief is het waard om te ondersteunen.”
Ministeries maken voor de economische en maatschappelijke impact van de creatieve industrie onderscheid naar de herkomst van de omzet van die organisaties. Dat helpt niet, meent Frank Visser. “Publiek of privaat gefinancierd doet er voor het ecosysteem en de onderlinge samenwerking niet toe. Daar onderscheid in maken, door delen wel en niet mee te tellen, gaat voorbij aan de impact van de sector met 368.000 banen voor Nederland. De Nederlandse creatieve industrie moet groter denken. De versnippering die er nu is tussen publieke en private onderdelen van de creatieve industrie, moet verminderen om een economisch en maatschappelijk steviger fundament te bieden.” Ook de overheid kan daarbij volgens Van Mil helpen. “Die zou de crossover naar andere sectoren moeten aanjagen.”
Uit de Monitor Creatieve Industrie blijkt ook de potentie van mediatechnologie in Nederland, aldus Van Mil. Hij vindt dat er extra aandacht moet komen voor mediatech. “Nederlandse partijen leveren innovaties die vooral in het buitenland worden geëxploiteerd. Media wordt metaverse, we moeten technologie en content samenbrengen en de innovatie die op dat snijvlak ontstaat stimuleren en koesteren. Een instituut zou zich daar specifiek op kunnen gaan richten, zoals we ooit met het Telematica Instituut hebben gedaan.”
Frank Visser vindt dat er ook iets moet worden gedaan aan de financiële structuur van de creatieve industrie. “Dat heeft een herijking nodig”, zegt hij. “Mede door het grote aandeel zzp’ers, voor wie slechts karige regelingen hebben bestaan, heeft de sector relatief veel meer schade geleden dan andere sectoren. Terwijl andere onderdelen goed zijn gecompenseerd. Onze polder is er, zo blijkt maar weer, er vooral eentje van werkgevers en werknemers. Waar je ziet dat werknemerslasten ruimschoots gecompenseerd worden tot meerdere malen modaal, was er voor ZZP’ers alleen de karige TOZO-regeling. Voor de creatieve industrie die voor de helft bestaat uit ZZP’ers is dat een extra slechte regeling geweest.”
ZZP’ers zijn onmisbaar in de creatieve industrie, legt Visser uit. “Er zijn bedrijven in de creatieve industrie die met name in 2021 weer goed gedraaid hebben, maar ook zij profiteren van de vele zzp’ers in de sector die tegen relatief lage tarieven ingehuurd worden, waardoor bedrijven flexibel kunnen op- en afschalen.”
Uit het rapport blijkt eens te meer dat het belang van cultuur, zoals theaters, musea en concerten, niet moet worden onderschat. Onderzoeker Paul Rutten: “Cultuur in brede zin moet hoger op de ladder staan waar het gaat om de noodzakelijkheid van de sector voor de samenleving. In tijden van het gedoseerd openen van de samenleving kan het niet zo zijn dat cultuur altijd na winkelen komt.” Ook hier kan samenwerken toevoegde waarde hebben, vindt Rutten. “Met meer ruimte voor publiek privaat samenwerken kunnen investeringen in cultuur een hefboomeffect hebben in de economie.”