Hoe kunnen journalisten zich staande houden in het post-truth-tijdperk, waarin politici en burgers er hun eigen waarheid op na houden? Daarover ging de bijeenkomst die het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek maandag samen met iMMovator organiseerde. Schrijver Evgeny Morozov: “Het is een aanval op de elite, op de experts die er een ‘verborgen progressieve agenda’ op nahouden.”
Verslag van Dirck de Kleer, bron: Stimuleringsfonds van de Journalistiek.
Sinds de Amerikaanse verkiezingen en de Brexit is het begrip post-truthism onderwerp van menig gesprek geworden. De Oxford Dictionaries riep het zelfs uit tot woord van het jaar 2016. In het woordenboek wordt het gedefinieerd als “de situatie waarin objectieve feiten minder invloed hebben op de vorming van de publieke opinie dan een beroep op emotie of persoonlijke overtuigingen.”
De zaal van het Hilversumse Raadhuis waar drie sprekers hun visie op dit onderwerp delen is goed gevuld. Er zijn drie sprekers: de Wit-Russische journalist en schrijver Evgeny Morozov, de in Londen woonachtige journalist en schrijver Joris Luyendijk en de Amerikaanse media-onderzoeker Marc Tuters.
De openingswoorden van René van Zanten zetten direct de toon: “Het eerste slachtoffer van oorlog is de waarheid.” De eerste spreker, Morozov, stelt dat post-truthism een aanval op de expertise van journalisten is. In het geval van de Amerikaanse verkiezingen betoogt hij dat deze ontwikkeling vooral verband houdt met de afbrokkeling van eensgezindheid in de Verenigde staten sinds de Koude Oorlog: “Het is een aanval op de elite, op de experts die er een ‘verborgen progressieve agenda’ op nahouden.”
Ook bestrijdt Morozov, die niet voor niets bekend staat als internetcriticus, het kosmopolitische en progressieve karakter van de grote online platformen uit Silicon Valley. Volgens hem hebben die platformen op zijn minst een aandeel in de overvloed aan nepnieuws, doordat zij dit faciliteren: “De digitale infrastructuur is er niet goed op ingericht.”
Maar volgens Marc Tuters valt er online een “nog verontrustender patroon” te herkennen dan nepnieuws. Op dat laatste werd volgens de Amerikaanse media-onderzoeker te vaak de nadruk gelegd wanneer het gaat over de Amerikaanse verkiezingen. Aan de hand van verschillende visualisaties en grafieken laat hij zien hoe memes op het Amerikaanse online forum Reddit het uitgangspunt vormen voor het ontstaan van een “goed georganiseerde en sterk gemotiveerde politieke beweging.”
Tuters geeft een unieke inkijk in de wereld van memes en laat zien hoe bijvoorbeeld de onschuldig ogende kikker Pepe the Frog door de alt right-beweging is gekaapt en daarmee verworden is tot een symbool van rechts-extremisme. De kern van Tuters’ betoog is dat dit soort anekdotische afbeeldingen, maar ook taal, op vernuftige wijze worden ingezet om de publieke opinie te beïnvloeden. Hoewel Tuters beklemtoont dat uit zijn analyse geen grote conclusies kunnen worden getrokken, betoogt hij wel dat deze online cultuur “misschien niet letterlijk, maar wel serieus genomen moet worden.”
Tot dusver lijken de ideeën van de sprekers over het post-truth tijdperk de aanwezigen niet erg te bemoedigen. Dat ontgaat ook Luyendijk niet: “Er ís ook geen goed nieuws. Het enige goede nieuws is dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk nog veel slechter af zijn dan Nederland.” De journalist stelt dat vooral angst en woede verankerd zijn in nepnieuws, maar volgens hem is daar niets nieuws aan. “De belangrijkste verandering is de schaamteloosheid waarmee politici tegenwoordig openlijk liegen.”
Aansluitend doet Luyendijk toch een beroep op het relativeringsvermogen van het publiek door hardop de vraag te stellen of het probleem wel zo groot is in Europa. “We moeten niet teveel kijken naar de Angelsaksische voorbeelden.”
De vraag hoe de journalistiek moet omgaan met post-truthism blijkt lastig te beantwoorden. Volgens Morozov komt het erop neer dat journalisten “hun huiswerk moeten doen”, waarmee hij zich kritisch afzet tegen gesimplificeerde online nieuwsproductie. Hij stelt dat het belangrijk is dat journalisten nieuwe ontwikkelingen proberen te begrijpen door ze in een historische context te plaatsen, “vraag jezelf af hoe nieuw alt right eigenlijk is.”
Luyendijk betoogt dat media zich meer moeten richten op diversiteit en ook de stem van ondervertegenwoordigde lagen uit de bevolking moet vertolken. Wel nuanceert hij dit: “Maak wel onderscheid tussen rationeel beklag en irrationeel beklag”. In het licht van de weinig bemoedigende woorden deze middag, concludeert Luyendijk toepasselijk met de bevestiging dat “informatie toch meer is dan alleen een product.”
Verslag van Dirck de Kleer, bron: Stimuleringsfonds van de Journalistiek.
Deze sessie werd georganiseerd door Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en iMMovator in het kader van de Media Future Week. De sprekers van MFW worden mogelijk gemaakt dankzij het Stadsfonds Hilversum.