Tijdens een lunchsessie op het Media Park in Hilversum zijn de resultaten van de Monitor Creatieve Industrie 2014 van iMMovator gepresenteerd. De monitor constateert dat de banengroei van de afgelopen jaren stagneert, dat er sprake is van toenemende schaalverkleining en dat het verdienvermogen van de sector onder druk staat. Ondanks deze wat minder punten groeide de Creatieve Industrie van 2005-2013 harder dan de rest van de economie. Onderzoekers pleiten ervoor om het verdienvermogen van de Creatieve Industrie nu hoog op beleidsagenda’s te zetten. Nader onderzoek is gewenst rond de waarde die de creatieve industrie toevoegt aan andere sectoren (in crossovers) en de ontwikkeling van Nederland tot creatieve economie.
De banenmarkt in de Creatieve Industrie kende in de periode 2011-2013 een lichte krimp van 0,1% per jaar. Er waren in 2013 285.000 banen. De functies zijn min of meer gelijk verdeeld over de drie sectoren die meegenomen worden in de monitor: Media & Entertainment, Creatief Zakelijke Dienstverlening en Kunsten & Cultureel Erfgoed.
De Media- en Entertainmentindustrie verloor de afgelopen twee jaar 2000 banen, onder meer door het teloorgaan van functies in traditionele sectoren als Persmedia, Radio en televisie, en Boekenindustrie. De banenmarkt in Film en Live Entertainment trok juist weer aan. Bij Kunsten & Cultureel Erfgoed werd het banenverlies in de sector Cultureel Erfgoed gecompenseerd door een groei binnen Podiumkunsten en Scheppende kunsten.
Binnen Zakelijke dienstverlening stabiliseert het aantal banen. Een opvallende stijging is te zien bij Design (+ 2.500 banen). Dit wordt gecompenseerd door het verlies van 2.400 banen in de Architectuur als gevolg van de malaise in de bouw.
Binnen de ICT-sector waren er in 2013 270.000 banen, waarvan 40.000 in hardware en 230.000 in software. De sector is in de periode 2011-2013 gekrompen met 0,9% per jaar. De hardwaresector (met name productie) lijkt uit Nederland te verdwijnen, met een banenverlies van 5,4% (3.800 banen) per jaar in 2011-2013. De ICT-dienstensector verloor bijna 1.000 banen per jaar in die periode. Dat komt met name door banenverlies bij Drukkerijen en Telecombedrijven die beide tot de ICT-sector gerekend worden. Binnen Software en Facilitaire Diensten groeit de markt met 2.100 resp. 3.200 banen.
De banen in de Gaming- en Internetsector zijn in de Monitor meegenomen, maar niet zichtbaar als aparte categorie. De Gamingsector is naar schatting goed voor zo’n 3.000 tot 3.500 banen en de Internetbureaus voor 3.000 tot 5.000 banen.
Sinds het begin van het onderzoek is het aantal bedrijven binnen Creatieve Industrie en de ICT percentueel sterker gestegen dan het aantal banen. Dit resulteert in een afname van de gemiddelde bedrijfsomvang. Een tendens die overigens in de totale economie zichtbaar is. Waar de gemiddelde bedrijfsomvang in Nederland de afgelopen jaren ging van 8 naar 6,2 banen, gaat de Creatieve Industrie van 3,5 naar 2,2 banen en de ICT van 7,6 naar 4,7 banen.
De productiewaarde van de Creatieve Industrie bedraagt € 34,5 miljard, de toegevoegde waarde € 16 miljard, dat is 2,8% van de totale toegevoegde waarde in Nederland. In de periode 2005-2013 blijft de productiewaarde gelijk en daalt de toegevoegde waarde licht met -0,2 %. De productiewaarde van de ICT-sector bedraagt in 2013 € 72,2 miljard, de toegevoegde waarde € 28,2 miljard, dit is 4,9% van de totale toegevoegde waarde in Nederland. In de periode 2005-2013 stijgt de productiewaarden van ICT jaarlijks gemiddeld met 1,9%, de toegevoegde waarde met 2,2%. Het verschil in groei van deze twee indicatoren tussen deze twee sectoren is opmerkelijk, en is waarschijnlijk het gevolg van de grotere versnippering in de Creatieve Industrie en omdat de dienstverlening minder schaalbaar is dan die in de ICT.
De banen in de Creatieve Industrie en ICT zijn niet gelijk verdeeld over Nederland, maar geconcentreerd in de Media Valley (de regio met steden als Amsterdam, Almere, Utrecht, Hilversum, Haarlem en Amersfoort) en enkele grote steden.
Amsterdam heeft veruit het grootste cluster banen. Hilversum staat op de zesde plaats. Hilversum is echter wel de plaats met de grootste media-economie. De Creatieve Industrie en ICT zijn goed voor een kwart van de totale lokale economie, in Amsterdam is dat 15%. Banengroei vindt voornamelijk plaats in Amsterdam en Utrecht. Hilversum verliest banen, evenals Rotterdam en een aantal andere steden uit de top-10.
Het verdienvermogen van de Creatieve Industrie staat onder druk. De toegevoegde waarde neemt af, bij een stagnerend aantal banen en een groei van vestigingen. Bij ICT ontwikkelt het verdienvermogen zich voorspoedig: er zijn daar juist minder banen die samen meer waarde creëren.
Paul Rutten @ Presentatie Monitor Creatieve Industrie from iMMovator
Wat mogen we uit deze cijfers concluderen? Auteur en onderzoeker Paul Rutten noemt een aantal aandachtspunten. “Het verdienvermogen van de creatieve industrie behoeft onderhoud”, stelt hij. Ook de structurele veranderingen die in het ecosysteem van de Creatieve Industrie en ICT gaande zijn, vragen aandacht, onder andere van gemeentes en beleidsmakers. Dan constateert hij dat de Monitor weliswaar zeer veel informatie biedt, maar dat de kennis over de werking van de creatieve netwerkeconomie nog te gering is. Ook de betekenis van crossovers voor de sector is nog te ongewis.
Ton van Mil, directie iMMovator, zegt in zijn reactie op de resultaten van de Monitor dat de schaalverkleining in de sector veel impact heeft. Dat is ook merkbaar bij iMMovator. Waar voorheen met name kleinere bedrijven bij iMMovator aanklopten voor ondersteuning bij innovatie, talent op peil houden of netwerkoverleg, krijgt iMMovator dat soort verzoeken ook steeds meer van de grote bedrijven die zelf niet meer in staat zijn dit te organiseren. “Netwerkactiviteiten wordt voor de hele sector steeds belangrijker.”
Wimar Jaeger, Wethouder Mediazaken in Hilversum, stelt dat de overheid en ook de gemeente zwaar achterlopen in het faciliteren van de vele ZZP’ers in de sector. Niet alleen qua faciliteiten, zoals werkplekken of administratieve hulp, maar ook de arbeidsvoorwaardelijke kant. Ook noemt hij dat vergunningen en bestemmingsplannen de bedrijvigheid van kleine ondernemers behoorlijk kunnen belemmeren. Verder pleit hij voor een ontmoetingsplek in Hilversum waar ondernemers elkaar kunnen ontmoeten. Uit de zaal komt de opmerking dat het lijkt alsof elke gemeente het wiel opnieuw uitvindt als gaat om het ondersteunen van de creatieve sector. Jaeger geeft toe dat samenwerking lastig kan zijn, omdat gemeentes ook vaak in een concurrentiepositie ten opzichte van elkaar zitten.
Welke vragen blijven onbeantwoord, is de vraag aan auteur Paul Rutten. Ten eerste noemt Rutten dat de studie te sterk op de creatieve sector is gericht, terwijl het ook belangrijk is om meer te weten over de creativiteit in de rest van de economie. Creativiteit zou breder gedefinieerd moeten worden, er werken ook veel creatieve mensen bij bedrijven uit andere sectoren, maar het definieren en meten van de omvang van die creatieve beroepen is erg lastig. Ten tweede spreekt hij de wens uit om meer te weten over hoe innovatie werkt binnen een creatieve netwerkindustrie. Tot slot plaatst hij een kanttekening bij de waarde van de Creatieve Industrie. “Deze wordt vaak pas zichtbaar via een andere industrie, omdat hier bijvoorbeeld meer verkoop plaatsvindt als gevolg van die creativiteit.” Ofwel, wat is de toegevoegde waarde van een campagne en welk deel daarvan wordt toegerekend aan de Creatieve Industrie? Het is heel lastig om dat in een model te vangen.
In de zaal ontstaat discussie over de waarde van concepten. Een concept heeft immers waarde in zich en kan daardoor aan de Creatieve Industrie worden toegeschreven. Maar de waarde die wordt gecreëerd door gebruik van het concept is weer moeilijk te bepalen en ook wederom: welk deel daarvan behoort toe aan de Creatieve Industrie? Barbera Wolfensberger, CEO van reclamebureau FHV BBDO, voegt daaraan toe dat de schaalvergroting van concepten heel moeilijk is, omdat reclamebureaus vast zitten aan contracten rond de rechten. “We worden ook overal gevraagd om mee te denken met sessies, zonder te betalen: dus niet eens brains for hire, maar brain picking.” Ook die waarde is niet uit te drukken.
Pieta Stam van de Kamer van Koophandel ziet nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan tussen de vele kleine bedrijven, zoals coöperaties. Deze vormen zou Nederland moeten ondersteunen.
In de zaal wordt de zorg uitgesproken hoe kleine bedrijven nog budget vrij kunnen maken voor innovatie. Maar anderen stellen dat deze zorg ongegrond is en wijzen op het ontstaan van creatieve collectieven en broedplaatsen, zoals bijvoorbeeld op het Westergasfabriek-terrein in Amsterdam.
Ton van Mil van iMMovator stelt dat de markt ook gewoon is zoals ‘ie is en dat we nu in fase zitten waarin veel bedrijven klein zijn. Volgens hem zijn de ecosystemen voor kleine bedrijven met onder meer financierings- en crowdfundingsplatforms best op orde aan het raken. “We moeten alleen zorgen dat ze ook lokaal op orde zijn.”
Tot slot wat denken Rutten, Jaeger en Van Mil dat er in 2015 anders zou moeten op basis van de resultaten van de Monitor?
Paul Rutten: “We moeten meer weten en meer onderzoeken. We praten veel, maar we weten te weinig. We krijgen last van gebrek aan kennis.”
Wimar Jaeger: “De overheid moet actiever zijn in het verbinden van partijen die elkaar op de markt niet logisch en vanzelf vinden. Daarnaast moet de overheid regelgeving verminderen. Veel bedrijven lopen nu tegen een muur aan. Tot slot: ik hoor veel goede intenties, maar zie weinig daden. Laten we elkaar stimuleren om in actie te komen.”
Ton van Mil: “Ik vind dat we het succes moeten vieren van digital agencies, ruim baan moeten maken voor applied games en veel meer ICT naar het Mediapark moeten halen. We laten die potentie hier onbenut.”
Aan het einde van de lunchsessie ontvangt Barbera Wolfsenberger, als boegbeeld van de topsector Creatieve Industrie, het eerste exemplaar van de Monitor Creatieve Industrie 2014 uit handen van de voorzitter van Stichting iMMovator Bob Verburg. Barbera spreekt de hoop uit dat de Monitor voortaan de scope verbreedt van de Creatieve Industrie naar de totale creatieve economie. De 2016-editie zou dan de Monitor Creatieve Economie mogen heten.
De Monitor Creatieve Industrie (voorheen Cross Media Monitor) is een studie naar de ontwikkeling en het verdienvermogen van de Creatieve Industrie en de ICT in Nederland vanaf 2005. Het project is een initiatief van iMMovator en wordt uitgevoerd in samenwerking met TNO, het ministerie van OCW en de steden Hilversum, Amersfoort en Utrecht. Sinds 2006 verzorgt iMMovator elke twee jaar een publicatie met de resultaten van de Monitor en draagt zo bij aan de ontwikkeling van kennis over de sector, bedoeld voor debat en beleid.