24 juni 2014

Paul Valk (TNO) over de hobbels van video en interactiviteit bij Top Names

Paul Valk (TNO), een van de sprekers van MPJC2014, wordt geïnterviewd door Erwin Blom en Roeland Stekelenburg tijdens het programma Top Names. 

Kennisinstituut TNO is anders dan andere bedrijven. Bij wet opgericht, maar op dit moment onafhankelijk en zelfstandig, al komt nog wel 25% van de inkomsten van de overheid. TNO maakt zelf geen kant en klare producten. Het is ook naar eigen zeggen geen commercieel bedrijf, maar moet wel steeds meer zelf  inkomsten genereren. “Dus de technologie die wij ontwikkelen zetten wij in de markt met partners. Wij vinden partners die de technologie overnemen en daar een commercieel product van maken. Dat betekent dat wij licentie inkomsten genereren op een product en die worden weer gebruikt om te investeren in nieuwe technologie en  innovaties. Dus dat is een ander businessmodel dan het traditionele onderzoeksmodel. En daar komt inmiddels driekwart vd inkomsten vandaan”, aldus Paul Valk van TNO in Top Names.

En altijd speelt het hogere doel: de technologie vooruit helpen. “Wij zijn traditioneel de enige partij die onafhankelijk van alle partijen voor verbinding kan zorgen, de brug tussen ontbrekende schakels die met technologie te maken hebben.  (..) We gaan ook graag de discussie met de hele keten aan, met als doel om iedereen op één lijn te krijgen en zo de innovatie te vergroten. Dat kunnen we niet alleen.”  Want wanneer bedrijven los van elkaar met verschillende technische oplossingen voor een probleem komen dan leidt dat tot versnippering. Met als gevolg dat er maar kleine groepjes mensen gebruik van maken, waardoor het voor een commercieel bedrijf niet interessant is. “Het gaat er natuurlijk om dat uiteindelijk de zaak in standaarden wordt gevat.” Want één standaard zorgt voor een grotere gebruikersgroep en heeft daarmee meer kans van slagen.

Heel concreet geldt een dergelijk scenario voor media synchronisatie, de techniek die ervoor zorgt dat televisiebeelden en beelden op het tweede scherm op frame niveau gelijk lopen. Dat is belangrijk om goed werkende second screen applicaties in de markt te kunnen zetten. Pas wanneer zaken goed werken kunnen omroepen er mee aan de slag en zal er tractie ontstaan. “Wij hebben technologie-oplossingen in ons lab werkend en nu is het moment om daarmee naar buiten te komen en onafhankelijk van allerlei leveranciers te kijken of we het met de hele industrie naar een niveau kunnen tillen.  Zodat het geaccepteerd wordt en we de maakindustrie en de technologiebedrijven daarin kunnen dwingen, tussen aanhalingstekens, om het te adopteren.”

Maar loopt TNO daarmee niet achter de feiten aan? Twee jaar geleden hoorde je veel over second screen, maar inmiddels lijkt het redelijk stil rond dit thema. Geen reden voor paniek volgens Valk. ” Als je het op een hoger niveau bekijkt dan is tv kijken niet meer alleen als een couch potato consumeren, maar  interactief  en verschillende media tegelijkertijd gebruiken. Dat is een duidelijke trend. De media consumptie is echt heel erg aan het veranderen en er worden ook nieuwe formats gecreërd, soms met meer soms met minder succes. Dingen komen en gaan, dat hoort erbij. Er ontstaat een nieuwe wereld die heel erg in beweging is.” Een wereld waarin TNO al verder kijkt dan second screen technologie. Het bedrijf heeft bijvoorbeeld op dit moment ook een project lopen waarbij emoties die mensen ervaren tijden het lezen van een boek van Arnon Grunberg worden uitgelezen. Een techniek die volgens Valk ook zou kunnen worden toegepast in de de dance wereld. Daarnaast staat 3D techniek nog steeds op de agenda en loopt er een onderzoek met RTL, News Genius, waarbij nieuws op maat wordt geboden. “Dat loopt heel goed, daar komen we binnenkort mee naar buiten.”

De grote kunst is om met nieuwe technologieën te komen die ook werkelijk aanslaan. “Toepassingen waar iedereen op zit te wachten”, Volgens Valk vind je die vooral wanneer je blijft proberen, zonder al te veel onderzoek vooraf. “Steve Jobs ging ook niet eerst uitgebreide marktonderzoeken doen om uit te vinden waar het publiek op zit te wachten. Als we als TNO ons daarmee zouden bezighouden dan zijn we niet anders dan een consultancy bedrijf dat kijkt naar wat wil de markt en dan gaan we daar kennis over ontwikkelen.”  Dat laatste strookt niet met de opdracht van TNO. En wat helpt is het feit dat veel handwerk steeds makkelijker geautomatiseerd kan worden. “Waardoor je een pilot snel kunt opzetten en testen. Daar wil je naartoe. Snel testen: slaat het aan? Nee niet, dan doen we wat anders.”

En altijd met het grote doel: verbinden. “Een hele hoop partijen staan lijnrecht tegenover elkaar.  In zo’n klein land als Nederland is dat een hele rare situatie, wat naar ons idee innovatie juist hindert in plaats van dat het versnelt. Ik denk dat TNO die rol kan en moet spelen.” Maar ondertussen hebben partijen lang niet altijd zij om hun ideeën of kennen met concurrenten te delen. Concurrenten als de kabelaars, de telecom operators en omroepen moeten elkaar ook scherp houden. Dat doe je niet door alles samen te delen. “Je moet concurreren, maar je moet je ook realiseren dat je een bepaalde propositie in die keten hebt en dat je elkaar nodig hebt. Dus aan de ene kant concurreren om elkaar scherp te houden, maar ook samenwerken om vooruitgang te boeken. Zo kijk ik er tegenaan. Moet mogelijk zijn in Nederland, want iedereen kent elkaar.”

(Een verslag van @daalder via Fast Moving Targets)